Deze zomer was ik in Zwitserland. Een land net zo klein als Nederland, maar met de helft minder inwoners. Schoon, efficient, rechtvaardig. Met een eigen industrie. Net als hun OV systeem met de kwaliteit van een zwitsers uurwerk. Zelfs stokoude treinen trekken probleemloos de toeristen via imposante bouwwerken door de bergen.
De Zwitsers lijken terecht trots op hun land, overal hangt de nationale vlag. Een klein land dat zich niet liet meeslepen door de angst dat alleen grote landen succes kunnen hebben. Geen fantasieloze euro’s maar mooie eigen bankbiljetten en echte munten. Een van de rijkste landen ter wereld.
De TV uitzending van Andere Tijden op 22 september ging over het bedrijf Werkspoor. De vergelijking van Zwitserland met het Nederland van nog niet eens zo lang geleden was snel gemaakt. Het kleine Nederland had een sterke munt, was beroemd om de strijd tegen het water, de handelsgeest en een eigen industrie van wereldwijde naam en faam.
De polygoonjournaals van toen toonden nationale trots. Onze spoorwegen waren vooruitstrevend, Nederland nam in 1958 als eerste naoorlogse land afscheid van de stoomtrein. Vervangen door moderne elektrische treinen van Werkspoor, toen Europa’s grootste treinenfabrikant. Oerdegelijk spul, werkt zelfs 60 jaar later nog prima. Geen wonder dat Werkspoor de Zwitserse TEE treinen mocht meebouwen.
Er was genoeg om trots op te zijn. Fokker, ooit wereld’s grootste vliegtuigfabrikant, perfectioneerde het bouwen van verlijmde vliegtuigen. Die nu nog vliegen. Philips Natlab deed de ene na de andere uitvinding. Daf ontwikkelde het slimme pookje. Rijkswaterstaat bouwde de Deltawerken. Zeeland had de langste brug. Rotterdam de modernste metro. Iedereen kent Rembrandt en van Gogh. En de laatste serie guldenbiljetten waren prachtige kleurige kunstwerken.
Hoe anders is het nu. Nederland ging nadien voor de financiƫle sector. De overheid kiest korte- ipv langetermijnoplossingen, bespaart op dure staatssactiviteiten onder het mom van vrije marktwerking. Gevolg? Van nijverig spaarvolk naar leencultuur met huizenbubbel. Werkspoor, Fokker zijn niet meer. Philips is gemarginaliseerd. De oude NS in stukken gehakt. OV dat ook in de grote steden niet meer vroeg rijdt.
Al vervoeren de NS tegenwoordig wel meer reizigers, in meer treinen. Maar op een vol spoorwegnet gaat het eerder mis. En begrip en trots zijn weg. Dus de NS wordt bespot. Om de 10-15% verstoringen. Om treinen zonder WC. Of juist met WC, die dan weer niet (snel) mogen rijden. Om gebrek aan ambitie.
Een gebrek mede gevoed door de houding van de overheid. Waar korte-termijn besparing zelfs kerntaken raakt. Zodat ingenieurs van Rijkswaterstaat zelf bij de regering moesten aandringen om nu eens het onderhoud aan de Deltawerken uit te mogen voeren.
Grote (rijks)projecten lopen tegenwoordig moeizaam. Betuweroute, Fyra of Noord-Zuidlijn, de media meet elke tegenslag breed uit. Burgers stellen eigen- boven algemeen belang. Geen wonder dat de politiek risico’s vermijdt via de schijnzekerheid van rapportcijfertjes. Helaas is innoveren juist risico nemen.
Je kunt immers niet alles vooraf in een kosten/baten analyse vertalen. Dijken, scholen, natuur, gezondheidszorg, politie, leger en het bestuur zelf leveren allemaal geen geld op. Duur? Ja. Maar zonder dijken bestond Nederland niet eens. Zo ook infrastructuur, energie en OV. Nutsvoorzieningen te belangrijk om te missen.
De Zwitsers weten dat ook. Zij hebben het echter niet over kosten, maar investeringen. En juist omdat uitvoering zo duur is, gooien ze geen geld over de balk aan korte termijn ‘besparingen’. Hun plannen passen binnen een langetermijn visie. En ze gaan ervoor. Door bergen heen, als het moet. Maakt ze alleen maar trotser.
Nederland heeft geen bergen. Behalve zelf opgeworpen papierbergen waarin ambitie vastloopt. Laten we die maar weer snel afbouwen. Heeft de overheid eindelijk ook eens geld voor alle innovatieplannen. En kunnen we trots zijn op wat we nog kunnen.